Gister schreef ik over Bart. En hoe hij niet gezien werd door zijn juf. Hoe zijn ouders dat ervaren hadden en wat er volgens hen nodig was geweest. En zoals met alle verhalen waarin verschillende personen voorkomen heeft een verhaal meerdere kanten. Deze heb ik in mijn blog niet belicht maar kreeg ik via twitter, mijn site en facebook wel toegeworpen. Mensen die ‘iets vonden’ van de kwaliteiten van de juf in kwestie. Of me wilden vertellen dat het zinnetje uit zijn verband was gerukt. En ook opmerkingen dat het voor dit kind belangrijk was om te leren hiermee om te gaan. Reden genoeg voor mij om nog eens terug te komen op dit voorval en ook de andere kanten te belichten.
“Kijk juf, ik heb de kaarsjes”. De juf kijkt hem aan. Even betrekt haar gezicht. Ze lijkt oprecht verbaasd. En dan zegt ze “O, maar Bart, die heb je niet nodig. We hebben al gewone kaarsen op tafel staan. Deze hoeven niet”. Alsof ze daarmee verwachtte dat hij ze terug in zijn tas zou stoppen en het wellicht nooit gebeurd was.
In tegenstelling tot de reacties die ik kreeg van enkele mensen op social media is de juf in dit verhaal volgens Loes, de moeder van Bart een prima leraar. Ze werkt hard en leert de kinderen graag de vaardigheden die ze in de onderbouw te leren hebben. Het voorval zegt dan ook weinig over haar kwaliteiten en competenties als leraar. En toch is er iets aan de hand. Pedagogische tact kan worden uitgelegd aan de hand van voorbeelden, stelt prof. Luc Stevens. Het begrip verwijst immers naar het handelen van leraren en niet zozeer naar hun kennis of ervaring of iets wat ze in een opleiding kunnen leren. Pedagogische tact is dan ook geen competentie. Het verwijst niet zozeer naar het gedrag van de leraar als wel naar de drager van het gedrag; de leraar zelf en diens persoon.
Als we deze manier van kijken als uitgangspunt nemen dan zien we dat het hier niet gaat om het ene zinnetje dat de docent zegt. Het gaat dus niet zozeer om de afwijzing van het gebaar van Bart maar om het feit dat ze hier niet aan voorbij gaat en zoekt naar wat het kind wil zeggen. Wat mistte in dit verhaal was dat de juf van Bart zich richtte op hem en op zijn beleving van dat moment. En op dat moment, samen met hem een oplossing probeerde te vinden. Dit gemis maakte dat er een kans verloren ging om Bart onvoorwaardelijk, met alles wie hij is en nog te leren heeft, accepteert en erkend.
De reactie die ik ontving gaat daarnaast ook nog eens voorbij aan de groeikans die er ligt op het moment dat de leraar zich geconfronteerd ziet met de gevolgen van zijn of haar gedrag. ‘Een juf is ook maar een mens….. Je beseft niet half wat een juf allemaal moet regelen e.d. dan is het niet altijd mogelijk om pedagogisch correct te reageren. Een juf praat en luistert de hele dag. Ik vind het dan zó flauw dat er over 1 minder doordacht zinnetje zo doorgezaagd wordt… ” In deze reactie spreekt de leraar zelf en diens persoon. De persoon die het druk had en wellicht ook zelf probeerde om ‘het goed te doen in de ogen van anderen’ op dat moment door een fijne kerstsfeer neer te zetten.
Mijn vriendin vertelde dat ze haar zoon ineen zag krimpen, en een verbaasde blik naar de juf zag werpen. Hij zei niets maar zocht even steun bij zijn moeder door haar aan te kijken. Daar stond hij, zeven jaar oud en wensend het goede te doen in de ogen van de juf. En nu gaf zij, uitgerekend degene voor wie hij moeite deed, hem terug dat hij dingen verzon. De opmerking van zijn moeder dat hij ‘alle kaarsjes op zijn eigen tafeltje mocht zetten en ze allemaal aan mocht doen van haar’ was onvoldoende om het kerstgevoel volledig terug te brengen.
Bart’s reactie, waaruit bleek dat hij zich niet erkend had gevoeld, gaf alle feedback om uit deze situatie nog een kans te halen. Juist in deze blik was een opening gelegen om het kind alsnog te erkennen en gelijk voor beide partijen een groeikans richting de toekomst te definiëren. Waarschijnlijk had Bart zelf prima gevoeld dat hij meer mocht vertrouwen op het feit dat hij ‘goed genoeg was. Dat hij daarvoor geen extra moeite voor hoefde te doen. En zelfs dat, als hij eens een fout maakt, dit niets over hem als mens zegt. Bart is bang dat hij afgewezen wordt.Hij als persoon niet goed genoeg is. Hij mag leren om te gaan met dit gevoel en tegelijkertijd leren dat ‘de wereld’ soms een harde plek is. Een plek waar je, hoe gevoelig je ook bent, mag leren overleven. Maar tot de tijd dat hij dat geleerd heeft is hij afhankelijk van de veiligheid en emotionele zekerheid die de volwassene hem bied.
Brene Brown definieert schaamte als het intens pijnlijke gevoel dat we gebrekkig zijn en daarom onwaardig voor verbinding of verbondenheid. Een gevoel dat Bart, in zijn vroege leven al duidelijk lijkt te kennen. Het verschilt in wezen van schuld, dat eerder ontwikkelinsgericht is en een mogelijkheid biedt voor de toekomst. Schuld is een zeer gezonde en adaptieve emotie waarin iets wat we hebben gedaan ( of nagelaten) afzetten tegen een ideaal dat we willen bereiken . Op deze manier is schuld behulpzaam – het helpt ons te veranderen . Een leraar die de situatie van Bart had genomen en bekeken had door de ogen van schaamte en schuld, en daarmee ook de eigen situatie had erkend als ‘mogelijkheid het in de toekomst anders te doen’, was wellicht het meest heilzame wat voor Bart gedaan had kunnen worden. We leren immers minder van wat we horen dan van wat ons wordt voorgeleefd. Zeker ook op het gebied van ontwikkeling.